Crown-MH belangrijk wapen tegen opslagplanten en aaltjes in zetmeelteelt
Aaltjes vormen een groot en nog alsmaar toenemend probleem in de zetmeelaardappelteelt. Dit onderwerp kwam dan ook volop aan bod tijdens de rondleiding op de onlangs door AVEBE georganiseerde Zetmeeldagen op WUR-proefboerderij ’t Kompas te Valthermond. Het voorkomen van opslagplanten tussen teelten is een van de mogelijkheden om populatie-uitbreiding te beteugelen. Een belangrijk wapen dat daaraan kan bijdragen is het middel Crown-MH, zo viel tijdens de rondgang beluisteren.
Als Optimeel-analist bij zetmeelverwerker AVEBE heeft Tom Maathuis veel kennis in huis over de diverse rassen die op proefboerderij ’t Kompas in de testveldjes liggen. Of het nu gaat om stikstofbemesting of de afzonderlijke eigenschappen, hij heeft ze allemaal paraat, blijkt tijdens de rondgang op de Zetmeeldagen. Regelmatig staat hij ook stil bij het onderwerp aaltjesresistentie en bestrijding. Kweker als Averis, Sloots, Mencke en ZAP/Semagri zijn voortdurend opzoek naar weerbare variëteiten, vertelt hij de bezoekers. “Het stopt voorlopig nog lang niet, want telkens duiken weer nieuwe aaltjessoorten op. Bovendien is regelmatig sprake van resistentiedoorbraak. Een van de hoofdredenen is de nauwe teeltrotatie van 1 op 2 en in veel gevallen ook 1 op 1 in het Veenkoloniale teeltgebied”, weet Maathuis.
Ongemerkte populatie-uitbreiding
Bij het benoemen van 1 op 1 doelt de analist uiteraard op het probleem van aardappelopslag. “Na elke oogst blijven jaarlijks zoveel knollen achter dat de planten die hier in het navolgende jaar uitgroeien ongemerkt bijdragen aan verdere populatiegroei van de alen.” Daar valt echter wat aan te doen, vertelt Maathuis. Bij een van de proefveldjes tijdens de rondgang geeft hij speciaal voor dit onderwerp het woord even uit handen aan teeltspecialist Fokke Smit van Certis Belchim. Smit legt uit dat hier in nauwe samenwerking met AVEBE binnen een 3-jarig project, een proef met het middel Crown-MH is aangelegd. Het bevat de werkzame stof maleïne hydrazide, meestal afgekort als MH. In de teelt van tafel- en fritesaardappelen is het middel inmiddels algemeen in gebruik als kiemremmer, licht hij toe.
Aanzienlijke opslagreductie
Doordat deze teler Crown-MH al in de veldperiode spuiten hebben de knollen al een kiemremmer in zich voordat ze de bewaarschuur in gaan, legt Smit vervolgens uit. Aangezien de kiemremmer voor de oogst al in de knollen zit, gaat dat dus ook op voor knollen die achterblijven op het veld. Een tweede effect van het middel is dus dat het aandeel opslagplanten in het navolgende teeltjaar aanzienlijk reduceert. En daar gaat het over in de proef met zetmeelaardappelen, vertelt de teeltspecialist. Hier is in de zetmeelrassen Altus, Festien, Saprodi, Seresta, Avarna, Axion, BMC en Supporter in het voorgaande jaar Crown-MH toegediend. Heel belangrijk voor een goede werking is het juiste tijdstip van toediening en de weersomstandigheden, benadrukt Smit. Je hoort het middel zo’n 5 tot uiterlijk 3 weken voor loofdoding te spuiten. Het gewas moet daarbij nog volop aan de groei zijn wil de werkzame stof volledig in de knollen terecht komen. Daarnaast is het van belang dat na spuiten het loof nog minimaal 10 uur droog blijft. Gebeurt dat niet, dan is de opname onvoldoende.
10 uur droog na bespuiting
Wat het effect is van te snel regen na toepassing kan Smit in de proefveldjes laten zien. Na behandeling van de eerste vier genoemde rassen viel binnen 3 uur na spuiten een flinke regenbui. Bij de andere vier bleef het na behandeling droog. Het verschil bleek duidelijk na meting van de hoeveelheid werkzame stof in de knollen: in de te snel natgeregende veldjes hebben we een 50 procent lager gehalte gemeten. Dan zie je dat de kleinste knolletjes alsnog gekiemd zijn en voor opslagplanten zorgen. Is de bespuiting wel geslaagd, dan kun je als zetmeelteler rekenen op een enorme reductie van het aantal opslagplanten. De mate waarin verschilt per ras, maar je mag rekenen op een minimale reductie van 70 procent tot ruim 90 procent, garandeert Smit. Hij wijst bijvoorbeeld naar een paar rijtjes met het ras BMC waarin slecht 10 procent van de met Crown-MH behandelde knollen tot kieming is gekomen.
Bloemkoolachtige structuur
Smit laat ook nog zien wat het zichtbare effect is van een geslaagde werking bij enkele knollen die hij uit de rug tevoorschijn haalt. “Kijk alle knollen waarin MH goed is opgenomen vertonen een bloemkoolachtige structuur”, laat hij de bezoekers zien. Smit drukt de zetmeeltelers op het hart om altijd de adviesdosering van 11 liter per hectare toe te dienen, zoals het etiket aangeeft. “Bij lagere dosering krijg je niet het beoogde effect en kun je een bespuiting net zo goed laten”, benadrukt hij. Verder voegt hij er nog aan toe dat wanneer het te droog is rondom het optimale toepassingsmoment en de gewasgroei stilstaat om een bespuiting dan achterwege te laten. “Ook dan werkt MH onvoldoende”, weet hij uit ervaring.