Olie H

Algemeen
Olie H voorkomt de overdracht van non-persistente virussen door bladluizen.

Klaarmaken spuitvloeistof
Voeg bij het klaarmaken van de spuitvloeistof  middelen tegen Phytophthora als eerste toe. Voeg daarna middelen tegen insecten toe en als laatste Olie-H. Olie-H niet mengen met middelen op basis van fluazinam.

Pootaardappel
Om virusinfectie van het gewas te verminderen  het loof vanaf de opkomst tot een week voor het doodspuiten of looftrekken regelmatig bespuiten.

Toepassing:

• 1e bespuiting: zodra de eerste planten zijn opgekomen.
• 2e bespuiting: 3 à 4 dagen na de eerste bespuiting.
• 3e en volgende bespuitingen: wekelijks herhalen tot één week voor het doodspuiten of looftrekken.
• De behandeling uitvoeren op een droog gewas, bij voorkeur tegen de avond bij bewolkte  hemel.
• Er dient rekening te worden gehouden met opbrengstderving ten gevolge van de bespuitingen. De mate waarin deze bij verschillende rassen kan optreden is onvoldoende bekend.

Grootfruit en de onbedekte teelt van bessen en braam- en framboosachtigen
Voor het doden van eieren van insecten en mijten (o.a. wantsen en spint). In het gevorderde muizenoorstadium een behandeling uitvoeren.

Er bestaat kans op bladbeschadiging, vooral als na de bespuiting nachtvorst optreedt.

Bloembollen en bloemknollen (onbedekte teelt):

Lelies en tulpen
Gewasbespuitingen met Olie-H verminderen de verspreiding van non-persistente virussen, met name tulpenmozaiekvirus en symptoomloos lelievirus.

Toepassing:

• Lelies: de bespuiting wekelijks uitvoeren in mei, juni en juli en om de 10 dagen in augustus/september.
• Tulpen: vanaf de eerste week in mei tot half juni wekelijks een bespuiting uitvoeren.
• Menging met middelen ter bestrijding van “vuur” is mogelijk.
• Menging met andere merken olie wordt ontraden.
• Toepassing in de namiddag of avond heeft de voorkeur.

Hyacinten
Vanaf opkomst  tot kort voor het rooien wekelijks een bespuiting uitvoeren. Deze toepassing kan in het bijzonder worden aanbevolen bij de teelt van werkbollen en van pluis. Toepassing moet worden ontraden op cultivars, die gevoelig zijn voor geelziek en op partijen, waarin tijdens de bewaring geelzieke bollen zijn gevonden, of waarin in het voorjaar geelziek is aangetroffen.

Menging met middelen ter bestrijding van “vuur” is mogelijk.