Quickdown

Algemeen
Quickdown is een contactmiddel en kan ingezet worden voor onkruidbestrijding, opslagbestrijding en loofdoding. Het middel heeft geen systemische werking. Pas het middel toe tot uiterlijk 3 uur voor zonsondergang. Quickdown is binnen 1 uur regenvast. Hoge temperatuur en zonlicht na toepassing versnellen het afstervingsproces.

Waarschuwing
Voorkom drift naar gewassen of naburige percelen om contactschade te voorkomen.

Loofdoodmiddelen kunnen beschadigingen vooroorzaken aan knollen die blootliggen.

Onkruidbestrijding

• De onkruiden dienen bij voorkeur jong te zijn en actief te groeien (kiemblad tot en met vierde bladstadium). Quickdown is werkzaam tegen vele eenjarige tweezaadlobbigen onkruiden waaronder ereprijs, ganzevoet-achtigen, melde, kleine brandnetel, akkerviooltje, varkensgras, zwaluwtong en zwarte nachtschade. Grassen worden niet bestreden.
• Gebruik voldoende spuitvloeistof om alle onkruiden goed te raken.
• Voor duurwerking of een bredere werking kan een daarvoor geschikt (bodem)herbicide aan de tankmix worden toegevoegd.

Loofdood
Spuitvolume aanpassen aan de gewasontwikkeling voor een goede bevochtiging en indringing

Pootaardappelen
Rijenbehandeling

• • Zorgvuldig geklapt gewas komt de werking ten goede.
  • Indien één behandeling niet volstaat, een vervolgbehandeling uitvoeren.
  • De dosering van de vervolgbehandeling is afhankelijk van de groeikracht van het gewas ( 0,4 – 0,8 l middel per ha + 2 l minerale olie of koolzaadolie per ha).

Volvelds

• • In een groen gewas dienen doorgaans twee behandelingen te worden uitgevoerd; de vervolgbehandeling na 5-7 dagen uitvoeren.
  • In een afstervend gewas volstaat één behandeling.

Consumptie- en zetmeelaardappelen

• • In een groen gewas dienen doorgaans twee behandelingen te worden uitgevoerd; de vervolgbehandeling na 5-7 dagen uitvoeren.
  • In een afstervend gewas volstaat één behandeling.

Druiven (onbedekte teelt)
Toepassen op zijscheuten <20 cm en nog niet verhout.

Bessen (onbedekte teelt), braam- en framboosachtigen (onbedekte teelt)
Toepassen op klein jong opslag. Opslag mag niet groter zijn dan 20 cm of verhout.

SCHOONMAKEN VAN DE SPUITAPPARATUUR
Spuitvloeistof niet over laten staan.

Direct na gebruik de spuitapparatuur grondig reinigen en doorspoelen met water.

Vul daarna de spuittank gedeeltelijk met water en een geschikt reinigingsmiddel zoals:

• 0,3 l huishoudammonia (9%) per 100 l water.
• 100 gram PRIMACLEAN per 100 l water
• 300 ml Chloorbleekloog (15%) per 100 l water
• 0,5 l ALL CLEAR EXTRA per 100 l water.

Volg hierbij de gebruiksaanwijzing van het reinigingsmiddel op. Zet het roersysteem aan en laat het product inwerken gedurende 15 minuten. Ledig daarna het spuitvat en de spuitarmen en reinig met schoon water. In alle gevallen, steeds de spuitdoppen en de filters demonteren en grondig reinigen in een emmer met een oplossing van een reinigingsmiddel als hierboven vermeld.